Het prozagedicht is een gedicht geschreven ...

Het prozagedicht is een gedicht geschreven in proza ​​in plaats van vers, waardoor het een vreemde hybride is, een abnormaal genre. Het maakt gebruik van de elementen van proza ​​(wat Dryden 'de andere harmonie van proza' noemde) terwijl het de apparaten van poëzie op de voorgrond plaatst. Prozagedichten werken volgens de zin in plaats van de regel, de alinea in plaats van de strofe, en toch definiëren ze zichzelf nadrukkelijk als gedichten, wat ze een sfeer van rebellie geeft, een gevoel los te komen van ouderwetse vernauwingen. Toch zien deze dwangmatig moderne wezens eruit als proza, maar ze denken metaforisch, als poëzie.





De Franse schrijver Aloysius Bertrand vestigde het prozagedicht als genre in Gaspard de la Nuit (1842), een boek dat van invloed was op Baudelaires Petits poe{grv}mes en prose (1869). Baudelaire gebruikte prozagedichten om in opstand te komen tegen het keurslijf van de klassieke Franse versificatie. Hij was een meester van de Franse Alexandrijn die er bevrijding van zocht door te lenen van de realistische roman. Hij explodeerde overkoepelende formele verwachtingen, zelfs terwijl hij een balletachtig gevoel voor frasering behield. Hij had grote ambities voor het medium en schreef aan een vriend: 'Wie van ons heeft niet, op zijn ambitieuze momenten, gedroomd van het wonder van een poëtisch proza, muzikaal zonder meter of rijm, soepel genoeg en robuust genoeg om zich aan te passen aan de lyrische impulsen van de ziel, de golvingen van de psyche, de schokken van het bewustzijn?' Baudelaire's prozagedichten - samen met Les Illuminations (1886) van Rimbaud en Divagations (1897) van Mallarme{acute} - creëerden een gemengde vorm (deels sociaal, deels transcendentaal) die sindsdien op grote schaal wordt beoefend.

Het prozagedicht, dat vaak een Franse import lijkt, heeft een sterk ondergronds Amerikaans leven gehad, zoals David Lehman aantoont in zijn opvallende en alomvattende nieuwe bloemlezing, Great American Prose Poems. De bundel, die een scherpe inleiding kent, begint met Emerson ('Woods, A Prose Sonnet') en Poe ('Shadow -- A Parable'); maakt snelheid met de experimentele modernen, zoals Gertrude Stein (Tender Buttons) en William Carlos Williams (Kora in Hell); en scoort in de jaren zestig en zeventig met quasi-surrealistisch werk van onder meer W.S. Merwin, John Ashbery, James Wright en Mark Strand. 'Het prozagedicht is het resultaat van twee tegenstrijdige impulsen, proza ​​en poëzie, en kan daarom niet bestaan, maar het bestaat wel', zoals Charles Simic het knap verwoordt. 'Dit is het enige voorbeeld dat we hebben van het kwadrateren van de cirkel.'

Great American Prose Poems zit vol verrassingen, zoals 'The Exodus (3 augustus 1942)' van Emma Lazarus en 'Sentences' van Thornton Wilder. Hier is een favoriet van Russell Edson, die zich al bijna 40 jaar uitsluitend wijdt aan het schrijven van parabelachtige prozagedichten. Edson heeft altijd gezocht naar wat hij noemt 'een poëzie die vrij is van de definitie van poëzie, en een proza ​​dat vrij is van de noodzaak van fictie'. Ik ontdekte 'A Performance at Hog Theatre' voor het eerst in zijn boek The Childhood of an Equestrian (1973), dat nu is opgenomen in zijn retrospectieve boek The Tunnel: Selected Poems (1994). Edsons onderaardse lach werkt vaak door de grenzen tussen mens en dier te overschrijden.



Een optreden in het varkenstheater Er was eens een varkenstheater waar varkens optraden als mannen, als mannen varkens waren geweest.

Een varken zei: ik zal een varken zijn in een veld dat een muis heeft gevonden die wordt opgegeten door hetzelfde varken dat in het veld is en dat de muis heeft gevonden, wat ik opvoer als mijn bijdrage aan de kunst van de artiest.

Oh laten we gewoon varkens zijn, riep een oud varken.



En zo stroomden de varkens huilend het theater uit, alleen varkens, alleen varkens. . .

('A Performance at Hog Theatre' verscheen voor het eerst in Russell Edsons boek 'The Childhood of an Equestrian.' Copyright © 1973 door Russell Edson.)

Aanbevolen